Gedragscode ongewenst gedrag wordt verplicht op de werkvloer
Volgens het huidige wetsvoorstel geldt vanaf 1 juli 2026 een nieuwe regel uit de Arbeidsomstandighedenwet. Heb je tien of meer medewerkers? Dan moet je een gedragscode maken tegen ongewenst gedrag op het werk. Dit raakt sociale veiligheid, werkplezier en duurzame inzetbaarheid. Zie het als een kans om niet alleen aan de wet te voldoen, maar vooral te investeren in een gezonde werkcultuur.
Wat moet je doen?
De nieuwe wet zegt dat je een duidelijke gedragscode moet maken. Deze gedragscode voorkomt en pakt ongewenst gedrag aan. Denk aan pesten, discriminatie, intimidatie en andere PSA-factoren. Het doel is om werkstress door sociale problemen structureel aan te pakken. Want dit soort stress zorgt voor ziekte, verzuim en slechtere prestaties.
Waarom is dit belangrijk voor jouw bedrijf?
Uit onderzoek van &niped weten we dat 30% van de medewerkers ongewenst gedrag meemaakt op het werk. Dit heeft gevolgen voor hun mentale gezondheid en zorgt voor meer ziekteverzuim en slechtere resultaten. Bedrijven die nu al vooruitlopen en dit soort problemen aanpakken, hebben minder verzuim en meer betrokken medewerkers.
De 5 onderdelen die in je gedragscode moeten staan
De wet vraagt om concrete afspraken, niet om vage voornemens. Je gedragscode moet voldoen aan vijf verplichte onderdelen:
1. Wat is ongewenst gedrag?
Schrijf precies op wat jullie verstaan onder ongewenst gedrag. Benoem expliciet agressie, geweld, pesten, discriminatie en seksuele intimidatie. Door deze vormen helder te omschrijven, schep je duidelijkheid over waar de grenzen liggen.
2. Wat zijn herkenbare voorbeelden?
Maak abstracte begrippen begrijpelijk met voorbeelden die iedereen kent:
- Een collega steeds buitensluiten van overleg
- Ongewenste aanrakingen op de werkvloer
- Iemands ideeën altijd negeren in teambijeenkomsten
- Intimideren door te schreeuwen, dreigen of agressief te doen
Zo weet iedereen wat wel en niet acceptabel is.
3. Welke hulp is er?
Medewerkers die ongewenst gedrag meemaken, moeten ergens veilig naartoe kunnen. Dat kan een vertrouwenspersoon zijn (intern of extern), een meldpunt of een klachtenprocedure. Belangrijk: maak heel duidelijk hoe medewerkers hulp kunnen krijgen en waar ze die vinden.
4. Wat gebeurt er bij overtreding?
Je gedragscode moet aangeven welke stappen je neemt als iemand zich niet aan de regels houdt. Denk aan waarschuwingen, gesprekken en bij ernstige of herhaalde problemen aan disciplinaire maatregelen. Dit zorgt voor duidelijkheid en vertrouwen.
5. Wie beheert de gedragscode?
Medewerkers moeten weten bij wie ze terechtkunnen met vragen over de gedragscode. Deze contactpersoon speelt een belangrijke rol om de afspraken onderdeel te maken van het dagelijks werk.
Van gedragscode naar praktijk: zo helpt &niped
Een gedragscode op papier is de eerste stap. De echte uitdaging? Zorgen dat je beleid ook daadwerkelijk verschil maakt in jouw organisatie. Het PMO van &niped maakt dit mogelijk door concrete inzichten te geven in wat er speelt onder je medewerkers.
We onderzoeken niet alleen welk ongewenst gedrag voorkomt, maar ook welke teams of afdelingen extra aandacht nodig hebben. Je krijgt objectieve data over PSA-factoren, werkstress en sociale veiligheid die je direct kunt gebruiken om gerichte gesprekken te voeren en preventieve maatregelen te nemen. Zo wordt jouw gedragscode een levend document dat echt verschil maakt.